Polteq organiseert al jaren een zogenaamd Test Managers Overleg. Leden van dit overleg zijn (senior) testers, testmanagers en testadviseurs van diverse organisaties waarmee wij in de afgelopen jaren hebben samengewerkt. Tijdens de laatste bijeenkomst namen we de tijd om met een aantal vakgenoten de waan van de dag los te laten en na te denken over de toekomst: Welke innovaties zijn een succes en slaan aan? Wat blijkt enkel een hype? Het mooie van de toekomst is dat niemand hem kan voorspellen.
Het leuke is dat allerhande bedrijven en organisaties het desondanks proberen. Samsung geeft haar visie op de toekomst in “SmartThings Future Living Report”. Het laat een prachtige wereld zien waar men ook onder water leeft, waar iedereen zijn eigen drone-achtig vervoersmiddel heeft en waar je niet meer fysiek bij iedere vergadering aanwezig hoeft te zijn, omdat iedereen beschikt over een of meerdere hologrammen van zichzelf. Microsoft heeft al een vijftal jaar geleden haar visie op de gezondheidszorg in de toekomst gedeeld. Zij tonen een volledig gesloten keten van informatie-uitwisseling tussen patiënt en de medische wereld waarbij de wereld om de mensen heen doordrenkt is van allerhande gadgets. Maar de deur moet je wel nog handmatig open maken. De essentie van alle toekomstvisies is en blijft een toenemende integratie van technologie en IT in ons dagelijks leven, zakelijk en privé. En daarmee worden de kwaliteitseisen steeds breder en hoger.
Dat zegt ons testhart, “ook in de toekomst zijn wij onmisbaar en is testen cruciaal”. Uiteraard, er is discussie over de vraag wie straks test. Er wordt – terecht – steeds meer verwacht van de leverancier die – eindelijk – de verantwoordelijkheid neemt voor de kwaliteit van zijn product. En daarmee de (eind)gebruiker de tijd en ruimte biedt om de toepasbaarheid in zijn situatie te beoordelen en zich te richten op de “flow” zonder te hoeven kijken “onder de motorkap”.
Omdat producten door mensen worden bedacht, ontworpen en ontwikkeld, en mensen feilbaar zijn, blijft de rol van de tester noodzakelijk. Zeker ook omdat de consequenties van minder goed functioneren steeds dichterbij komen: als eten met behulp van 3D technologie wordt bereid, dan betekent een foutje smakeloos eten of, erger nog, slecht of geen eten.
De essentiële vraag “komt de het gerealiseerde overeen met het verwachte” zal dan ook in de toekomst beantwoord moeten worden.
Dat zegt ons verstand, “een dergelijke mate van integratie van software en producten vraagt om standaardisatie en precies die standaardisatie betekent het einde van testen”.
De volwassenheid van onze industrie neemt steeds sneller toe, er wordt meer geautomatiseerd, ook binnen softwareontwikkeling. Het fundament van de software wordt een commodity die dusdanig doorontwikkeld en robuust is, dat testen overbodig is.
De rol/taak/functie testen wordt overgenomen door technologie en mondt uit in een bouwactiviteit die grotendeels bestaat uit het bedienen van tools. En vergis je niet, in de toekomst worden niet goed werkende producten, inclusief “slechte” software, gewoon weggegooid.
De eerste stappen zijn al gezet: bij een groeiend aantal organisaties is testen in naam en als functie verdwenen. Testen is belegd in multidisciplinaire teams bij development, software en operations engineers, teams met een breed scala aan competenties inclusief testen.
Kwaliteit en user experience worden steeds belangrijker. En daarmee blijft een andere blik – de blik van de tester – cruciaal voor het succes van een product. De meer traditionele rol van de tester wordt geïntegreerd in softwareontwikkeling, DevOps, CI, CD etc. maar verdwijnt dus niet. De tester van de toekomst richt zich meer en meer op de context en het totaalplaatje: werkt alles, integraal nog naar behoren?
Tegelijkertijd ontstaat een nieuw werkterrein waarbij testen een rol kan gaan spelen. Denk hierbij aan aspecten als ethiek, duurzaamheid, milieu, veiligheid, en beïnvloeding. Er is altijd behoefte aan iemand die zich bezighoudt met de vraag: is dit gewenst? Is dit nodig? Denk aan vragen als: is het gewenst dat je een Pokémon kunt vinden op een operatiekamer? En hoe geruststellend is het als straks de cockpitdeur open gaat en er zit niemand?
Testen gaat er anders uitzien, mogelijk wordt het totaal onherkenbaar voor de huidige generatie testers, maar het blijft een essentiële schakel in het geheel.
De vraag die hier nauw op aansluit en een vervolg op dit verhaal rechtvaardigt: hoe gaan we in de toekomst om met kennis-opbouw en -deling?
Ruud Teunissen